'Het kind begrijpen, zoals het is,' dat is volgens Langeveld de opdracht van de pedagogiek. Hij had niet veel op
met grote statistische onderzoeken die kijken hoe ver kinderen al dan niet afwijken van de norm. In plaats daarvan
hanteerde hij een fenomenologische benadering. Een onderzoeker dient zichzelf en zijn eigen overtuigingen als het
ware 'buiten de haakjes' te plaatsen om onbevooroordeeld te kijken naar de wereld en naar het kind, met diens
eigen unieke mogelijkheden en moeilijkheden. Deze 'n=1'-methode staat haaks op de nu helaas zo dominante kwantitatieve
wetenschap, die er juist van uitgaat dat je geen wetenschappelijk verantwoorde uitspraken kunt doen over individuele
gevallen en onderzoek baseert op de kwantificering van gegevens.
Naast methodiek hechtte Langeveld ook veel waarde aan het normatieve kader van de pedagogiek. Langeveld typeerde de
mens als een animal educandum , een wezen dat opgevoed moet worden met als doel
'zelfverantwoordelijke zelfbepaling' .
Een kind moet zich (leren) ontwikkelen en als een mondige burger een plaats weten te vinden in de wereld.
Hier ligt een duidelijke opdracht en zelfs morele verantwoordelijkheid voor de ouders en andere opvoeders.