Vrijheid

Ni Dieu, ni Maître
Auguste Blanqui

De meeste mensen vinden dat ze best hun eigen beslissingen kunnen nemen maar achten anderen daar veel minder toe in staat. En zo ontstaat bemoeizucht; oplopend van goedbedoelde adviezen, via regels en voorschriften naar decreten en wetten. Van zachte drang tot botte dwang. Is dat echt allemaal nodig, wat heeft het voor effecten op de ontwikkeling van het individu en hoe kunnen we ons er desgewenst aan onttrekken. Dat is het thema van dit essay.

Politieke vrijheid

Van John Stuart Mill kennen we het zogeheten schadebeginsel. Er mag alleen macht worden uitgeoefend tegen iemands wil als het toebrengen van schade bij anderen daardoor wordt voorkomen. Een mooi uitgangspunt maar in de loop der tijd volstrekt naïef gebleken door de enorme inflatie van dat begrip schade en de proliferatie van grondrechten. Mensen kunnen zich beledigd voelen door iets wat hen aan het slavernijverleden doet herinneren, in hun gezondheid bedreigd doordat iemand in hun kroeg een sigaret opsteekt, bang zijn dat de gezondeidszorg te duur wordt als mensen zomaar zonder autogordel rondrijden of vinden dat de staat moet ingrijpen als iemand zijn 100-jarige moeder aan pillen helpt om een einde te maken aan het leven dat zij zelf als 'voltooid' ervaart. En onlangs heeft de Hoge Raad bepaald dat de uitstoot van broeikasgassen eind 2020 substantieel verminderd moet zijn. Volgens dit oordeel is ‘het recht op leven’ in het geding als, ten opzichte van 1990, per eind 2020 de CO2-uitstoot slechts met 20 procent is teruggebracht en niet met 25 procent zoals geëist door Urgenda. Hier zien we dus dat ongeremde voortwoekeren van (grond-)rechten. Het wachten is nu nog slechts op de eerste rechtszaak tegen de instroom van islamitische vreemdelingen vanwege de daardoor toegenomen kans op aanslagen. Want daarmee is toch immers ook het 'recht op leven' in het geding.
Mill noch enig andere filosoof is in staat gebleken ons een werkzaam ontwerp voor de samenleving na te laten. En hoe utopistischer, hoe gruwelijker de gevolgen. Plato bijvoorbeeld, vond oorlog verdigbaar als een machthebber wat meer 'lebensraum' nodig achtte. Elk ander land mocht dan worden veroverd en geplunderd. Het was ook toegestaan de inwoners gevangen te nemen en tot slaaf te maken. In zijn boek 'De Staat' geeft hij verder aan hoe men de menselijke voortplanting kan reguleren. Vandaag noemen we dat eugenetica; alleen de geschiksten krijgen het recht op reproductie. En tenslotte was hij totalitair, collectivistisch en anti-individualistisch omdat hij de opvattingen van de enkeling ondergeschikt achtte aan die van de massa.
Van Rousseau kennen we het begrip 'Maatschappelijk contract'. Uitgangspunt was de volonté generale, de algemene volkswil. Hoe en door wie dat 'willen' gearticuleerd werd en met welk resultaat heeft Robbespierre met zijn schrikbewind duidelijk gemaakt.
Na een derde grote sprong door de geschiedenis belanden we bij Marx en 1917. De gevolgen daarvan zitten nog zo vers in ons collectief geheugen dat daarover verder uitweiden onnodig lijkt.
Ook onze democratie kent de neiging af te glijden naar een tirannie van de meerderheid. En het is dus zaak waakzaam te blijven en onze afhankelijkheid van de uit de volkswil ontstane instituties tot een minimum te beperken. Daarbij is ontwijking te verkiezen boven oppositie. Uit het verleden kennen we de rampzalige gevolgen van de Franse en de Russische revolutie en in onze tijden die van de in eerste instantie zo uitbundig bejubelde 'Arabische lentes'.
Het is ook niet eens zozeer direct de overheid waarvan wij wat te duchten hebben maar meer de instellingen die ons leven reguleren en die we onder de paraplu dan de staat zelf in het leven roepen. Door onze bemoeizucht, dat kwaadst aller kwaden.

Persoonlijke vrijheid

Religie kan een morele leidraad bieden en troost schenken bij verlies. Mensen kunnen binnen geloofsgemeenschappen elkaar ook tot steun zijn. Maar het gaat mis op het moment dat de een de ander voor gaat schrijven wat en hoe hij moet geloven. Mensen hebben van nature dit soort trekjes met als gevolg dat het instituut kerk ontstond. Misschien wel de meest destructieve en corrumperende instelling die de geschiedenis ooit gekend heeft. Een terugblik.

Tot 280 A.D werden de christenen door het Romeinse Rijk in de ban gedaan en werden de gelovigen op een vreselijke manier vervolgd. Dit veranderde na de 'bekering' van de Romeinse Keizer Constantijn. Die legaliseerde de nieuwe religie bij het Edict van Milaan in 313 AD. Later, in 325, riep hij het Concilie van Nicea bijeen om staat en kerk te verenigen. Het gevolg was dat het katholieke geloof tot op vandaag een dominante religie is. Het ontwikkelde zich snel tot een sterk hiërarchisch gestructureerd instituut met een erbij gesprokkeld christelijke canon. Maar volgens bijvoorbeeld de gnostici werd deze vorm van het christendom ontrouw aan de oorspronkelijke leer van Jezus Christus en aan de ware verkondiging van Gods Woord. We horen niet zoveel meer van die opvattingen en dat is te danken aan het feit dat deze geluiden, samen met de verkondigers ervan door de 'ware kerk' grondig zijn uitgeroeid. Wat later met het protestantisme ondanks alle bloedvergieten niet lukte is bij de Katahren wel 100% succesvol gebleken. Begin dertiende eeuw begonnen de kruistochten tegen hen. In 1244 viel het laatste bolwerk Montsegur en werd nog even een groep van ongeveer 200 Katharen naar goed katholiek gebruik terecht gesteld. Ik heb het steile pad naar de ruïne ooit beklommen en het zou nog best eens een pelgrimsoord voor me kunnen worden.

MontSegur

De inquisitie had zo haar favoriete rechtsmiddelen: marteling voor de waarheidsvinding en de brandstapel als favoriete methode om de vonnissen uit te voeren. Met de openbare executies werd uiterst effectief de drievuldige opzet van het canoniek recht gerealiseerd:

  • genoegdoening voor de aanhangers van het ware geloof
  • afschrikking voor de potentieel andersdenkenden
  • absolute minimalisering van de kans op recidive

Deze methode komen we vandaag de dag nog slechts tegen in orthodoxe islamitische gebieden. Het werd bij ons tot in de late middeleeuwen een doorslaggevend succes en volgens de overlevering stierf de laatste 'ketter' Bélibaste in 1321 de vuurdood. Het Katharenprobleem was aufgelöst.
De overwinnaars schrijven de geschiedenis en nagenoeg het enige wat er over het geloof van de gnostici te vinden was moest gezocht worden in de nauwgezette verslagen van de inquisitie. Totdat in 1945 bij Nag Hamadi een kruik werd gevonden met 52 geschriften uit de eerste eeuw van onze jaartelling. Die geven een duidelijk beeld van het vroege Christendom en de Gnosis. De Katharen, een gnosticishe stroming, stonden een individueel geloof voor. Een directe band met hun God zonder tussenkomst van kerkelijke instituties. Zij geloofden niet dat de mens van nature slecht was en alleen via de kerk gered kon worden. En zij waren er van overtuigd dat de mens God kon leren kennen zonder tussenkomst van bisschoppen of priesters. Het was dus een hoogst persoonlijk geloof met een eigen morele vrijheid.
In eerste instantie dacht de kerk dit soort ketterse opvattingen nog te kunnen bestrijden met het verbieden en waar mogelijk vernietigen van alle niet canonieke boeken. De priesters van het klooster in de buurt van Nag Hamadi hebben daarom dus hun afvallige literatuur in een kruik gestopt en verborgen. Misschien met de hoop op verlichtere tijden. Die hebben ze zelf niet meer mee mogen maken.

Verlichting

Zo hield de kerk zo'n 1500 jaar het morele monopolie. Die positie bleek uiteindelijk onhoudbaar en er kwamen steeds meer mensen die gingen geloven in de Rede als richtsnoer voor hun handelen. Een verschijsel dat de verlichting is gaan heten. Maar de mens lijkt een onuitroeibare angst voor vrijheid te hebben. En al snel werd het denken weer overgelaten aan de anderen. Nu aan het conglomeraat van de verplichte educatie, wetenschap, politiek en media.
Die scholing leidt ons via de staatscurriculi en het gelijkheidsstreven onverbiddelijk naar eenvormigheid en middelmaat. Zelf heb ik me gelukkig voor 80% kunnen onttrekken aan het middelbaar algemeen vormend onderwijs. Geschiedenis heb ik geleerd uit boeken als die van Johan Huizinga, Ken Follet, Hilary Mantel, Philipp Blom en tientallen anderen. Dat deed ik toen ik er aan toe was en op het moment dat de onderwerpen pasten in de bredere context van mijn ontwikkeling. Het leidt wel tot een heel persoonlijk historisch besef wat nauurlijk een gruwel is voor de gelijkheidsdenkers. Maar waarom zou je het moment van leren overlaten aan een door anderen bedacht lesrooster en de canon aan professor van Oostrom en zijn trawanten. Aardrijkskundige kennis deed ik en passant op door aan de andere kant van de wereld te zijn opgegroeid en door 10 jaar varen en vliegen als metier. Engels leerde je gewoon in vreemde havens en Frans door 10 jaar in dat prachtige land te wonen, waar het dus direct van pas kwam. Er is geen snellere manier om het te leren dan vliegles te krijgen van een instructeur die uitsluitend zijn eigen taal spreekt. Nou ja, misschien één dan. Duits heb ik nooit gehad. Hoewel zo'n zin als Nietzsches 'Dem wird befohlen, der sich nicht selber gehorchen kann' bijna niet echt mooi in het Nederlands te vertalen is en ik Goethe ook nog wel graag eens in de originele taal zou willen lezen. Maar het is een gebrek waar mee te leven valt. Van wis- en natuurkunde leerde ik het noodzakelijkste in de beroepsopleidingen. Van scheikunde en biologie tenslotte, weet ik absoluut niks. Zonder dat overigens ooit als een gemis te hebben ervaren. Veel belangrijker nog dan de vier jaren die het overslaan van de middelbare school me bespaarde is overigens het feit dat het mijn vermogen tot zelfstandig en origineel denken niet in de kiem heeft gesmoord.
Nadat het onderwijs de jonge burger naar zijn wens heeft gekneed doen de media en de politiek verder hun uiterste best om het denken binnen de gewenste kaders te houden. Afwijkende meningen worden al snel als radicaal, zo niet extreem gekwalificeerd en de verkondigers ervan gemarginaliseerd en in sommige gevallen zelfs vermoord. Uitkomsten die niet door, op dat moment beschikbaar, kwantitatief onderzoek worden bevestigd worden afgedaan als 'fake news' en er wordt als het even kan geen aandacht aan besteed. Terwijl toch al heel lang bekend is dat: 'there are three kinds of falsehood: the first is a 'fib', the second is a downright lie, and the third and most aggravated is statistics'. (kwantitatieve wetenschap = statistics) Uit wat ik zelf met de 'wetenschap' te maken heb gehad weet ik dat allerlei onderzoeken elkaar tegenspreken, ze in de media vaak onvolledig, gekleurd of domweg onjuist worden geciteerd en dat paradigma's in de loop der tijd altijd verschuiven.

Waardig en Weerbaar

De behaviourist B.F. Skinner schreef in 1971 het boek 'Beyound freedom and dignity'. Het waren de hoogtijdagen van het geloof in een maakbare wereld. En hij vond dat de opvatting van mensen dat ze een vrije wil hadden en autonoom dachten te kunnen zijn (wat hij de illusie van waardigheid noemde) de wetenschappelijke methode van gedragsmodificatie, met als doel een gelukkiger samenleving, lelijk in de weg stond. Dat lijkt een onschuldig paradigma totdat je beseft dat het dus een elite veronderstelt die zich gerechtigd acht het het gedrag van anderen te verbeteren. En ik ben bang dat Skinner vond dat hij zelf tot de 'geroepenen' behoorde. Maar, vroeg ik mij af, had hij dan wél een vrije wil. Was hij wél waardig.
Het is een van de paradoxen van het bestaan en de enige uitweg die ik zie is de hypothese van de vrije wil. Met andere woorden: 'Stel dat ik een vrije wil heb, hoe zou ik mijn bestaan dan inrichten'. Hoe zou ik mijn leven leven. En dat kan dus ook bij elk individu tot een ander inzicht leiden.

De Dutch Expert Group for Aviation Safety bracht in 2009 een rapport uit onder de titel: De voorschiften voorbij. (ja, zo'n kop trekt snel mijn aandacht)
Als het gaat om autonoom professioneel handelen kunnen we veel leren van de vliegende vakman omdat die, bij een fatale fout, het lot van de klanten zal delen. Anders dan een chirurg bijvoorbeeld. Veelzeggend in dat rapport was voor mij de volgende alinea:

Bestaande systemen dreigen door twee ontwikkelingen terug te worden gedrongen naar een minder effectief niveau. De eerste ontwikkeling is de tendens dat beleid van bovenaf wordt opgelegd en niet van onderaf wordt gevoed. In de virtuele wereld van procesbeheer kan een zorgvuldig uitgedacht proces waterdicht lijken, maar de echte wereld is bijna altijd rommeliger en onvoorspelbaarder dan werd aangenomen. Managers en politici die een beperkte eigen kennis hebben van de vele valkuilen in de echte wereld van de daden, en opvattingen die zijn gevormd door hun dagelijkse ervaring met de virtuele wereld van regels en voorschriften, hebben de neiging op onvoorziene problemen en/of hiaten te reageren met aanvullende regels en voorschriften. Dit kan leiden tot procedures die hetzij proberen de professionals in de eerste lijn te veranderen in menselijke robots, hetzij te gecompliceerd zijn om in de praktijk toe te passen, dan wel, nog erger, niet zozeer gericht zijn op het verbeteren van het systeem, maar meer op het afwentelen van schuld of aansprakelijkheid. In alle drie de gevallen hebben we niet te maken met gestolde ervaring, maar met gestold wantrouwen

Dat gestold wantrouwen, de bemoeizucht, de dirigeerdrift, maken het leven niet alleen akelig voor degenen die het treft, maar ze verzwakken ook zijn weerbaarheid. We delegeren niet alleen het denken aan autoriteiten en laten ons handelen slaafs reguleren door voorschriften maar we laten ook vaak kritiekloos systemen en instrumenten belangrijke beslissingen nemen.
Nog voor dat ik daarover drie voorbeelden geef met heel veel doden als resultaat gaan we eerst nog even terug naar 7 oktober 2008; de Quantas QS72 vlucht van Singapore naar Perth. Als gevolg van een door het Maneuvering Characteristics Augmentation System (MCAS) geïnitieerde plotselinge duikvlucht raakten 100 mensen aan boord gewond. In de analyse van wat er gebeurde zegt captain Sullivan: 'In de hiërarchie van dit toestel staat de computer boven de piloot'. In onze maatschappij is het dus kennelijk al normaal dat we sytemen op een dergelijke manier ontwerpen. Maar zelfs als het systeem wel toestaat dat de mens de computer corrigeert gebeurt dit niet altijd. Twee voorbeelden:
Op 25 februari 2009 stort een Boeing 737-800 van Turkish Airlines neer in de polder bij Schiphol. De nadering werd op de automatische piloot uitgevoerd. Omdat een van de beide hoogtemeters een foutief signaal afgaf reageerde de flightcomputer daarop met veel te vroeg vermogen terug te nemen. Nog ver voor de baan was de vliegsnelheid zo ver terug gelopen dat een overtrek met als gevolg een snelle val van het toestel dreigde. Het duurde zo lang voordat de bemanning daarop reageerde dat het neerstorten onvermijdelijk was geworden. Terwijl de omstandigheden voor de landing zo goed waren dat zelfs een leerling vlieger de machine veilig had kunnen landen als de automatische piloot tijdig was uitgezet. Negen doden, veel gewonden en een totaal vernietigd vliegtuig.
Nog veel ernstiger waren de recente ongelukken met de Boeing 737 max vliegtuigen. Ook hier was verkeerde input aan het MCAS de oorzaak en wederom waren de rampen te voorkomen geweest als de piloten het deel van het systeem dat de verkeerde informatie genereerde hadden uitgeschakeld, iets wat in deze gevallen wél mogelijk was geweest. Twee crashes, geen overlevenden, 346 doden.
Op de startpagina van deze site staat naast het plaatje van de Gauss krommen de tekst: Beat the System. Het is een advies dat ik me herinner van de schietstoel trainingen bij de luchtmacht. Als je het 'ejection system' activeert gebeurt er van alles geheel automatisch. Maar wij moesten proberen die handelingen handmatig sneller uit te voeren dan het systeem dat kon. 'To beat the system' dus. Dat was weliswaar onmogelijk maar de drill zat er zo goed in dat als het systeem faalde je het toch gewoon overleefde. Met die attitude ben ik volwassen geworden.

Samenvatting

Hierboven zijn situaties beschreven zoals die in de luchtvaart voorkomen. Ze zijn spectaculair vanwege de hoeveelheid directe doden en gewonden. Maar ook uit andere sectoren had ik voorbeelden kunnen geven. Niet zo aansprekend misschien en met minder directe slachtoffers. Maar, zoals in het onderwijs, wel met een verwoestend effect op het vermogen om origineel te denken en voor de ontwikkeling van een onafhankelijke geest. En uit de gezondheidszorg, waar het snel voorschrijven van medicijnen en ander medisch ingrijpen nog altijd meer aandacht lijkt te krijgen dan het eerst en vooral stimuleren van een gezonde leefstijl en het vervolgens bevorderen van de rol van de patiënt in zijn eigen genezingsproces.
Ik ben een verklaard tegenstander van bemoeizucht en reken het al helemaal niet tot mijn taak de wereld te verbeteren. En een gebod als Wees vrij is natuurlijk de moeder van alle paradoxen. Dit alles is dan ook hoofdzakelijk geschreven om mijn premissen duidelijk voor me zelf te verwoorden en ze, nu en dan teruglezend, nog eens kritisch te beoordelen. En misschien kan een toevallige lezer me daar zelfs nog wel eens een handje bij helpen.