Mill heeft zich beziggehouden met de vraag of, en zo ja in elke mate, iemand beknot mag worden in zijn vrijheid. Na eerst de tirannie van de overheid besproken te hebben gaat hij verder met…
Maar weldenkende mensen zagen in dat, wanneer de maatschappij zelf de tiran is - de maatschappij als geheel, over de individuele personen waaruit zij bestaat - haar middelen tot dwang niet beperkt blijven tot de dingen die zij via haar politieke ambtsdragers kan laten doen. De samenleving kan zelf afdwingen wat zij beveelt en zij doet dat ook. Zodra zij onrechtvaardige bevelen uitvaardigt in plaats van rechtvaardige, of wat voor bevelen dan ook over zaken waarmee zij zich niet hoort te bemoeien, oefent zij een sociale tirannie uit die veel harder is dan menig politieke onderdrukking. Het is waar dat deze tirannie niet steunt op strenge straffen, maar zij laat minder ruimte voor ontsnapping, dringt veel dieper door in het dagelijks leven en maakt de ziel zelf tot slaaf. Daarom is bescherming tegen de uitvoerende macht niet genoeg. Er is ook bescherming nodig tegen de druk van de gangbare meningen en opvattingen, tegen de neiging van de maatschappij om, met minder middelen dan het strafrecht, haar eigen ideeën en gewoonten op te leggen aan mensen die daar van afwijken, tegen de neiging om de ontwikkeling te belemmeren en waar mogelijk het ontstaan te voorkomen van iedere persoonlijkheid die niet past in het gangbare gedrag en om alle karakters te dwingen zich naar dit ene model te voegen.
Laten we, met dit citaat voor ogen, eens kijken naar de tirannie die via de gangbare mening, hier en nu, over onderwijs wordt uitgeoefend op anderen. Ook op hen, die via diepgaande studie, tientallen jaren ervaring en uitgebreid experimenteren met didactische werkvormen, hebben besloten dat het traditionele onderwijs voor hen heeft afgedaan. Ik geef eerst een theoretische onderbouwing, dan een paar praktische voorbeelden en vervolgens een aanbeveling. Om tenslotte terug te keren naar Mill met zijn beschouwingen over onderwijs en de invloed van ambtenaren op het functioneren van de staat.De onderwijskundige Bloom schreef in 1984 een artikel onder de naam ‘The two sigma problem’. Het ging over zijn onderzoek dat had uitgewezen dat een-op-een onderwijs tot veel betere leerprestaties zou leiden dan klassikaal onderwijs. Een verschil van twee maal de standaardafwijking (2σ). Dat wil zeggen dat leerlingen die individueel onderwijs krijgen gemiddeld net zo goed zullen presteren als de op een na beste uit een standaard klas van 30
Desondanks drijven wij, nu 60 jaar later, nog steeds alle jongeren van 4 tot 18 jaar vijf dagen per week weinig inspirerende ruimtes binnen waar zij, in groepen van 30, verhalen aan moeten horen die hen over het algemeen maar weinig boeien. Dat heet dan leerplicht
Gelukkig is individueel onderwijs best te realiseren, zelfs tegen lagere kosten. En ook andere vormen van maatschappelijke ordening kunnen prima vervangen worden door stelsels die effectiever en uitdagender zijn voor de mens. We hoeven daarbij gelukkig niet op de overheid te wachten. Iedereen die dat echt wil kan zich ontworstelen aan het grauwe midden.
Begin jaren ‘70, na 4 jaar varen (Koopvaardij) en 8 jaar vliegen (KLu) begon mijn carrière als docent wis- en natuurkunde en informatica. En net in die periode presenteerde de onderwijskundige Bales zijn leerpiramide.
Hij had onderzocht hoeveel, per onderwijs-leervorm, van de aangeboden stof bleef hangen in het brein van de lerende (retentie). Dat bleek bij de dominante vorm van onderwijs slechts 5% te zijn. En toch zien wij, nu 50 jaar later, nog (te) vaak docenten voor de klas staan voordragen uit andermans werk.
Over dat: 'aan anderen uitleg geven' moeten we nog het een en ander toevoegen. Als je iets aan een ander uitlegt moet je het onderwerp in je eigen woorden vertalen. Het wordt daardoor gekoppeld aan andere kennis in je hersenen die georganiseerd is in zogenaamde sporen Dit zorgt voor een dieper inzicht (de context: zie de paragraaf over constructivisme hierna) en een sterkere retentie. Dat zelfde proces vindt plaats als je alles wat je leert direct vastlegt in documentjes.
In de jaren 80 van de vorige eeuw ontstond, vanuit de cognitieve psychologie, het constructivisme. Een stroming, waarbij leren wordt gezien als een actief proces van kennisverwerving. Dit in tegenstelling tot het daarvoor heersende paradigma van het behaviorisme, waarbinnen alle aandacht uitging uit naar het didactisch handelen van de docent. Bespiegelingen over wat zich in het hoofd van de lerende afspeelde werden toen afgedaan als nodeloos metafysisch geneuzel. Constructivisten beweren daarentegen dat leren een proces is van kennis construeren. Daarbij wordt voortgebouwd op de reeds in het brein van de lerende aanwezige informatie. Het leren vindt steeds meer onder de eigen verantwoordelijkheid van de leerling plaats. Het is belangrijk om te leren in de context, een krachtige leeromgeving is onmisbaar. Ook ziet het constructivisme leren als een sociaal proces, waarbij de kennis ontstaat en gedeeld wordt met anderen.
Wat we in het plaatje zien is in essentie nog precies wat er gebeurt in ons onderwijs. Het arme kind leert uit het hoofd welke antwoorden het moet geven op door anderen verzonnen vragen. Het heeft geen idee wat het daar in de dagelijkse praktijk van het volle leven mee moet.
En nu, 50 jaar na het begin van mijn onderwijsloopbaan, is het me gegund om les te geven bij bibliotheken. Het is verbazend om mee te maken hoe daar de match tussen cursist en cursus tot stand komt. Op school kregen wij vroeger het vak ‘Training Needs Assessment’ en er zijn dikke boeken met nuttige informatie over vol geschreven. Er blijkt een zorgvuldige analyse nodig om uit te maken welke kennis voor wie nodig is, welke voorkennis verondersteld mag worden, welke didactische werkvormen het meest geschikt zijn, op welke wijze geëvalueerd wordt of de beoogde resultaten behaald zijn en hoe, met die feedback, de bestaande werkwijze kan worden verbeterd en eventuele vervolgtrajecten moeten worden ingericht. Bij de bibliotheken wordt daar m.i. nogal nonchalant mee omgegaan
Ik ken een-op-een onderwijs uit de opleidingen tot vliegenier, zowel bij de scholing tot jachtvlieger, die voor piloot in de burgerluchtvaart als bij vliegclubs. Ondanks de hopeloos inefficiënte theoriecomponent ervan ronden de vliegers binnen 2 jaar hun volledige opleiding af, waarna ze in de praktijk moeiteloos doorgroeien naar een JSF F35, respectievelijk een Boeing 737 MAX. Zelfs in de een-op-een praktijklessen bleek, na eigen onderzoek, nog wel het nodige te verbeteren. Maar dan ging het voornamelijk om de component mensvorming, de opvoeding tot een autonoom individu dat in staat is zijn eigen doelen te stellen en tot kritische zelfevaluatie. Dus ‘geleerd heeft te leren’ en daardoor zonder al te veel hulp van anderen de rest van zijn leven zijn kennisniveau op peil kan houden. Een attitude en vaardigheid die in deze snel veranderende maatschappij van het allergrootste belang is.
Van tutoring wordt wel gezegd dat het te duur zou zijn. Maar dan is het wel vreemd dat er al sinds jaar en dag alles aan is gedaan om thuisonderwijs te verbieden. De voorvechters daarvan vragen niet anders dan het recht om hun eigen kinderen les te geven, zelfs zonder daarvoor een tegemoetkoming van de overheid te verlangen. En aangezien elke leerling die overheid gemiddeld 7000 euro per jaar kost zou dat voor de schatkist een flinke besparing opleveren. Om precies te zijn jaarlijks 1,1 miljard als een kwart van alle leerlingen thuisonderwijs krijgt en zich via zelfstudie en/of bedrijfsopleidingen verder bekwamen tot op het voor hen gewenste niveau.
De enige verklaring hiervoor, is de bijna pathologische zucht naar gelijkheid, de Franse ziekte die onze maatschappij al sinds Rousseau teistert. Leerlingen die thuisonderwijs krijgen, blijkt uit elk onderzoek dat daarnaar gedaan is, presteren in hun latere leven veel beter. ‘En dat is’ zoals Calimero al zei, ‘niet eerlijk’ .
Van Gelder heeft ons een didactisch model nagelaten dat, door zijn eenvoud, prachtig past in dit ongecompliceerde betoog over onderwijs. Over wat hij ‘Beginsituatie’ noemt is al het een en ander gezegd in de paragraaf ‘Training needs assessment’. We zullen ons nu bezighouden met respectievelijk de Doelstellingen en de Evaluatie.
De Block hield zich uigebreid bezg met doelstellingen en heeft een taxonomie gepubliceerd waarin hij de de niveaus Kennis, Begrip, Toepassing en Houding onderscheidt. Het is een hiërarchie waarbij een onderliggend niveau noodzakelijk is voor het bereiken van de hogere treden. Hoewel het streven natuurlijk moet zijn om niet te blijven hangen in die onderste regionen is dat wel vaak het geval. Het is nu eenmaal simpeler om ‘domweg’ kennis over te dragen dan om begrip bij te brengen en zo verder. En ook het meten van kennis is veel eenvoudiger dan de toetsing van houdingen.
Een houding of attitude is gedefinieerd als spontaan gedrag in een bepaalde situatie. Daarmee is meteen al aangegeven dat het toetsen van houdingen in de gebruikelijke setting (een examen) eigenlijk niet te doen is. Hoogstens is observatie in een machtsvrije situatie mogelijk. Maar gelukkig hoeft evaluatie niet altijd alleen maar door anderen en in een onnatuurlijke setting te gebeuren. Er bestaat ook zoiets als zelfevaluatie waarbij een cursist zijn eigen handelen beoordeelt, of co-evaluatie waarbij hij dat samen met een ander (b.v. docent of collega) doet.
Van Gelder ziet het onderwijs-leerproces als een cyclisch gebeuren, dat start met het formuleren van doelen - met inachtneming van de beginsituatie - via het didactisch handelen loopt naar de evaluatie, om met het resultaat daarvan oude doelen aan te passen en/of nieuwe te formuleren. Daarbij zijn kleine cirkels mogelijk: een enkele les met een toetsje aan het eind, of meer uitgebreide: een module, een leerjaar, een hele opleiding of zelfs het gehele leven. In dat laatste geval zou het mooi zijn als men in de loop van de tijd heeft geleerd zijn eigen doelen te stellen en zijn eigen handelen te evalueren zodat aan het einde van het leven zonder huiver de Grote Examinator tegemoet kan worden getreden voor het Laatste Oordeel. We zijn inmiddels voldoende geseculariseerd om te beseffen dat het hier best zelf-evaluatie kan zijn of co-evaluatie met familie en trouwe vrienden. Het feit dat wij in de bibliotheek nog steeds 65-plussers aan het handje moeten nemen om hen door de oefenen.nl modules te leiden, die eigenlijk ontworpen zijn voor zelfstudie, is wat dat betreft niet bemoedigend. Dat is overigens ook meteen het ultieme bewijs dat ons huidige onderwijsbestel totaal faalt waar het de vorming tot autonome zelfstandige individuen betreft.
1. Kort geleden kreeg ik een cursist toegewezen die was ingedeeld in de cursus Klik en Tik.
Hij werkte al jaren met zijn computer en wilde eigenlijk dingen leren zoals bv. het
overzetten van foto’s van zijn mobiel naar zijn laptop. Maar in de eerste les moest hij
aanwijzen wat respectievelijk het beeldscherm, het toetsenbord en de muis was.
Hij is gelukkig net op tijd 'opgestaan' van dit bed van Procrustes
en nu geef ik hem 'passend' onderwijs. D.w.z. we behandelen de onderwerpen
waarvan hij mij telkens vooraf
per mail aangeeft dat hij ze behandeld wil hebben, zodat zijn geest maximaal is voorbereid
op de te behandelen leerstof (Advance Organizer) en ik alvast het benodigde lesmateriaal
kan schrijven en/of verwijzingen naar andere relevante bronnen.
2. Net daarvoor kwam er iemand die zeer zelfstandig was, een succesvol eigen bedrijf heeft
gehad maar moeilijk leest en nauwelijks kan schrijven. Dat liet hij gewoon aan zijn secretaresse
en boekhouder over. Naast allerlei andere voor hem nuttige dingen heb ik ook de functie
‘Spraak naar Tekst v.v.’ uit Google Documents met hem behandeld. En verder reken ik het tot een
van mijn belangrijkste taken om er achter te komen wat hij daarnaast nog aan kennis nuttig acht.
Nu kondigt elke bibliotheek van tijd tot tijd in het plaatselijke sufferdje aan dat die of deze cursus,
nu of dan zal worden gestart en worden de lezers van harte uitgenodigd zich daarvoor op te geven. Die
hebben over het algemeen natuurlijk geen enkel benul van wat bijvoorbeeld digivitaler of digisterker
inhoudt, laat staan dat ze kunnen inschatten welke onderwerpen daar precies aan de orde komen.
In plaats daarvan zou i.m.h.o elk mens zich op elk moment tot de bibliotheek moeten kunnen wenden
waarna het (m/v/x) een docent toegewezen krijgt die alvast met de meest dringende zaken aan de gang gaat
en, al doende, een soort training needs assessment uitvoert. Het kan dan zijn dat een puur individueel
traject geboden is en/of dat de cursist binnen geschoven wordt in een van de bestaande trajecten onder
leiding van een of meerdere docenten of, het allermooist, hij zodanig ‘getraind wordt in zelf leren’
(prof. Langeveld: 'opvoeden is het begeleiden naar zelfstandigheid') dat hij zijn eigen weg zoekt in
de modules van oefenen.nl, bij andere aanbieders van soortgelijk materiaal, zoals b.v. Senior Web, of via het
internet antwoorden zoekt op al zijn vragen. Dat vraagt het aanleren van een houding of attitude zoals die
bij de bespreking van de doelstellingentaxonomie van De Block al aan de orde kwam.
Een algemeen staatsonderwijs is niets anders dan een middel om alle mensen precies aan elkaar gelijk
te maken. Het model waarnaar zij worden gevormd is het model dat de voorkeur heeft van de heersende
macht in de regering, of dit nu een koning is, een priesterstand, een aristocratie of een meerderheid
van de volwassen bevolking. Hierdoor wordt een dispotie over de geest gevestigd die, naarmate zij
efficiënter en invloedrijker is, van nature overgaat in de despotie over het lichaam. Een door de
staat ingesteld en geleid onderwijs zou alleen mogen bestaan, als het al nodig is als een van de vele
concurrerende experimenten, uitgevoerd om een voorbeeld en een stimulans te geven, teneinde al het
overige op een zeker kwaliteitsniveau te houden [.....] als er in het land voldoende mensen zijn
met de bevoegdheid om onderwijs te geven onder regeringstoezicht, zullen diezelfde mensen in het
algemeen ook bereid en in staat zijn om op vrije basis onderwijs te geven van hetzelfde niveau.
De wet die het onderwijs verplicht stelt moet hun inkomen garanderen samen met onderwijsbijstand voor
kinderen die niet in staat zijn om de kosten te voldoen.
Het beste middel om deze wet kracht bij te zetten is het invoeren van openbare examens. Deze moeten
voor alle kinderen gelden en op jeugdige leeftijd beginnen. Men kan een leeftijd instellen waarop elk
kind een examen moet afleggen om na te gaan of hij in staat is te lezen. Als het kind dit niet blijkt
te kunnen mag men de vader een niet al te zware boete opleggen, tenzij hij een aanvaardbaar excuus heeft.
De boete zou, indien nodig, met arbeid kunnen worden betaald, en men zou het kind op zijn kosten naar
school kunnen sturen. Dit examen zou men jaarlijks kunnen herhalen, met een geleidelijke uitbreiding
van onderwerpen, zodat het min of meer verplicht wordt een minimum aan algemene kennis te verwerven,
en bovendien te onthouden. Boven dit minimum zouden er vrijwillige examens moeten zijn op allerlei
gebied, zodat iedereen die een bepaalde bekwaamheid heeft verworven recht krijgt op een diploma.
Om te voorkomen dat de staat door deze maatregelen een ongewenste invloed op de publieke opinie uitoefent,
zou de kennis die nodig is om voor een bepaald examen te slagen (naast de zuiver functionele zaken zoals
het beheersen van talen) zelfs bij de examens voor gevorderden beperkt moeten blijven tot feiten en
positieve wetenschap. Examens over godsdienst, politiek of andere omstreden onderwerpen zouden niet
moeten gaan over de onjuistheid of juistheid van opvattingen, maar over de feitelijke vraag of deze of
gene opvatting door bepaalde auteurs, of scholen, of kerken worden aangehangen.
En dan voegt Mill aan zijn betoog nog een aantal fragmenten toe die gaan over wat hier en nu wel de derde (rechters), de vierde (ambtenaren), de vijfde (media) en de zesde macht (adviesbureaus en lobbygroepen) wordt genoemd. Hij werkt die vierde macht verder uit met een voorbeeld uit Rusland, maar voor deze en andere machten geldt hier in feite hetzelfde.
De Tsaar zelf staat machteloos tegenover de bureaucratie. Hij kan iedere willekeurige ambtenaar naar Siberië sturen maar hij kan niet regeren zonder deze bureaucraten, of tegen hun zin. In meer beschaafde of opstandige landen stellen de meeste mensen, als zij gewend zijn aan een staat die alles voor hen doet en die niets zelf kunnen zonder de staat te vragen om toestemming of om richtlijnen hoe het moet, de staat vanzelfsprekend verantwoordelijk voor alle kwaad dat hen overkomt. Zodra dit de grens van wat zij aankunnen overschrijdt, komen zij in opstand en ontketenen zij wat men een revolutie noemt. Daarna springt iemand anders in het zadel, met of zonder wettige toestemming van de natie, vaardigt zijn bevelen uit aan de bureaucratie en alles gaat weer net als tevoren. De bureaucratie blijft onveranderd en niemand is in staat de plaats ervan in te nemen. Bij volkeren die gewend zijn hun eigen zaken ter hand te nemen zien we heel andere dingen…..
Dit alles heeft in zoverre met onderwijs te maken dat, indien wij blijven falen in het bevrijden van mensen, we het hierboven geschetste gevaar lopen. Want dan kan het onderwijs zich onbelemmerd blijven laten gelden als de zevende macht. Een zoveelste loot aan de wurgplant die ons omklemt en daarmee elke vooruitgang altijd en overal hindert. . Die het ontsnappen naar een bevrijd gebied onmogelijk maakt. En dat alleen maar ten gunste van een bureaucratisch kartel dat geen ander doel heeft dan de status quo te handhaven en de eigen comfortabele positie binnen het bestel veilig te stellen.
Precies op die mooie eerste dag van de lente 2025